Fouten maken is de achilleshiel van onze samenleving. Eigenlijk is het not done om fouten te maken. Tijdens onze jeugd leren we al heel snel dat het niet handig is. In mijn hele leven heb ik namelijk nog nooit punten op een tentamen gekregen voor het fout beantwoorden van een vraag. Ik heb nog niet een politieagent horen zeggen, wat fijn dat u een fiets hebt gestolen. En een werkgever heb ik nog niet horen juichen, toen hij door een werknemer een paar duizend euro verloor. En toch horen we iedereen zeggen, “fouten maken mag.”

Bij Expeditie Onderstroom zijn wij van mening, dat hierin een nuance. Fouten maken om onnodig geld te verliezen of cliënten te benadelen is niet de bedoeling. De vrijheid om fouten te maken is wel de bedoeling. Wat verstaan wij hieronder? We hebben het hier over de wijze waarop er wordt omgegaan met fouten door collega’s en leidinggevenden.

Twee voorbeelden uit mijn tijd bij de politie, ik was toen nog in opleiding.

Ik was jong en ambitieus, en wilde zoveel mogelijk leren. Ik dacht dat het schrijven van een proces-verbaal niet het moeilijkste zou kunnen zijn. Ik was tenslotte de Nederlandse taal machtig. Mijn coach destijds adviseerde om mijn processen-verbaal eerst bij hem te laten controleren, voordat ik deze instuurde naar de rechercheafdeling. Na een tijdje vond ik dit onnodig. Ik dacht dat ik inmiddels wel het juiste niveau van schrijven van een proces-verbaal in de vingers had. Ik stuurde de processen-verbaal in zonder na te laten kijken. Binnen no-time kreeg ik verbalen retour vanuit de recherche. De verbalen waren niet compleet. Ik baalde als een stekker. Mijn coach kon er wel om lachen en zei: “Zie je wel, zo gek is dat nakijken nog niet. Daarnaast bespaart het andere collega’s een hoop tijd”. Ik zag in dat het niet slim was om te denken dat ik het al kon. In het vervolg liet ik mijn verbalen nakijken. Een veilige omgeving om fouten te maken.

Ik werkte bij de politie toen elke politiemedewerker en team nog een bonnenquota had. Te weinig schrijven leverde gezeur op met je chef. Destijds was ik het al niet eens met deze bonnenquota.

Tijdens een verplichte lasercontrole werd een taxichauffeur gelaserd met 17 km/u te hard. Niet de meest schokkende overtreding, wel zonde van het geld. Het raam van de taxi ging open, en voordat ik één woord zei begon de desbetreffende chauffeur gelijk te vloeken en te tieren. De man had duidelijk zijn dag niet. Na zijn scheldkanonnade aangehoord te hebben, gaf ik de man twee keuzes. Of  een bekeuring en binnen twee minuten verder rijden, of mij uitleggen waarom hij nu zo boos was dan zou hij geen bekeuring krijgen. Het bleef stil in de auto en de man zat mij wazig aan te kijken. Hierop herhaalde ik nogmaals mijn voorstel. De taxichauffeur ging voor optie twee. Na 15 minuten met deze man gesproken te hebben was duidelijk dat hij echt zijn dag niet had. Aantoonbare privéomstandigheden zette aan tot zijn scheldkanonnade, en zijn staandehouding voor te hard rijden was de bekende druppel die de emmer deed overlopen. Na het gesprek bedankte de taxichauffeur mij voor het luisteren, en gaf een ferme handdruk  met excuses zonder dat ik daar om gevraagd had. De beste man had geleerd om een fout(e) te mogen maken in een veilig ruimte.

Terug op bureau vertelde ik trots dit verhaal. Ik vond het een goede actie van mijzelf. Vervolgens kon ik mij bij de chef melden. Ik moest uitleggen waarom ik de taxichauffeur geen bekeuring had gegeven. Het protocol had voorgeschreven, dat er ‘geschreven’ moest worden. Geen uitzonderingen! In mijn voortgangsdossier werd genoteerd, dat ik mij niet hield aan de voorgeschreven protocollen. Duidelijk een minder veilige omgeving waarin “fouten maken” wordt bestraft. Toch was ik blij met deze fout!